Resultaat op trefwoord : 'rivaroxaban'


Aantal resultaten : 11 artikel(s) - 18 bondige bespreking(en) - 1 Synthese(s)


Deze update van een Cochrane systematische review van methodologisch correct uitgevoerde RCT’s bevestigt dat er op basis van het huidige beschikbare bewijs geen verschil in werkzaamheid bestaat tussen DOAC’s en conventionele anticoagulatie voor de langetermijnbehandeling (tot 12 maanden) van longembolie. Ook met betrekking tot majeure bloedingen zag men geen verschil tussen beide behandelopties, maar hiervoor is verder onderzoek in bepaalde subgroepen en met verschillende DOAC’s sterk aanbevolen.

Deze netwerk meta-analyse op basis van individuele patiëntgegevens van vier RCT’s die op klinisch en methodologisch vlak niet helemaal vergelijkbaar zijn, toont aan dat het gebruik van DOAC’s in ‘on-label’ (standaard) dosis geassocieerd is met een lager risico van systemische trombo-embolie ten opzichte van warfarine en dat zonder verschil in majeur bloedingsrisico. Deze gunstige resultaten voor ‘on-label’ gedoseerde DOAC’s versus warfarine zijn consistent bij mannen en vrouwen en zijn ook onafhankelijk van de leeftijd. Daarentegen was het gebruik van DOAC’s in ‘off-label’ (lagere) dosis geassocieerd met meer trombo-embolieën in vergelijking met ‘on-label’ gedoseerde DOAC’s en dat zonder verschil in het risico van majeure bloedingen.

De resultaten van deze studie leiden tot het besluit dat apixaban voor oudere patiënten met voorkamerfibrillatie geassocieerd is met lagere percentages ongewenste effecten voor alle graden van frailty. Dabigatran en rivaroxaban waren alleen in de non-fraile groep van patiënten geassocieerd met een lager percentage ongewenste effecten. Minerva oordeelt dat deze retrospectieve observationele studie, met talrijke methodologische tekortkomingen, de arts niets concreets bijbrengt om de mate van kwetsbaarheid te beoordelen bij oudere patiënten met niet-valvulaire voorkamerfibrillatie die anticoagulantia moeten krijgen. De huidige aanbevelingen kunnen bijgevolg niet worden bijgesteld. De studie suggereert dat men bij ouderen met voorkamerfibrillatie die antistolling moeten krijgen, waarschijnlijk rekening moet houden met hun eventuele kwetsbaarheid, maar het ontbreekt momenteel aan instrumenten om die kwetsbaarheid te beoordelen.

Deze retrospectieve cohortstudie van goede methodologische kwaliteit, maar met beperkingen die inherent zijn aan dit type studie, toont bij bewoners in woonzorgcentra in de Verenigde Staten aan dat elk van de bestudeerde DOAC’s geassocieerd was met een lagere mortaliteit in vergelijking met warfarine. Het kwam echter vaak voor dat de dosering van het DOAC niet aangepast was aan de klinische toestand van de patiënt. Dat werd in verband gebracht met een hoger risico van ongewenste effecten en mortaliteit.

De hier besproken systematische review met meta-analyse van goede methodologische kwaliteit benadrukt het potentiële belang van aspirine voor de postoperatieve tromboprofylaxe na het plaatsen van een totale heup- of knieprothese. De goede tolerantie en de lage kosten maken dat aspirine zeker overwogen moet worden als alternatief voor orale anticoagulantia en waarschijnlijk ook voor heparine met laag moleculair gewicht. Nieuwe studies zijn nodig om dat te bevestigen.

Deze gerandomiseerde, gecontroleerde, dubbelblinde studie vergelijkt enoxaparine met rivaroxaban bij niet-majeure orthopedische ingrepen van een onderste lidmaat bij relatief jonge patiënten. De resultaten tonen een risicoreductie van 75% van ernstige trombo-embolische gebeurtenissen in de groep die met rivaroxaban werd behandeld in vergelijking met de groep die met enoxaparine werd behandeld. De resultaten van deze studie lijken veelbelovend, maar het zeer lage absolute aantal gebeurtenissen en de talrijke methodologische beperkingen manen aan tot voorzichtigheid.

Deze post-hoc analyse van de COMPASS-studie, die op zich reeds belangrijke methodologische tekortkomingen vertoonde, toont bij patiënten met stabiele cardiovasculaire ziekte zonder recent CVA (<1 maand) en zonder voorgeschiedenis van hemorragisch CVA aan dat de combinatie van een lage dosis rivaroxaban (2x2,5 mg/d) plus een lage dosis aspirine (100 mg/d) in vergelijking met aspirine alleen het risico van een ischemisch CVA deed afnemen zonder het risico van een hemorragisch CVA te verhogen. Dit effect was het duidelijkst in de subgroep met een voorgeschiedenis van ischemische beroerte.

De resultaten van de NAVIGATE ESUS-studie zijn in het voordeel van aspirine voor de secundaire preventie van een recent ischemisch CVA van onbepaalde oorsprong. Rivaroxaban, een direct oraal anticoagulans, is in vergelijking met aspirine geassocieerd met een statistisch significante toename van het risico van ernstige bloeding.

Deze RCT met een correcte methodologie stelt geen inferioriteit vast tussen rivaroxaban (10 mg/d) en aspirine (81 mg/d) als vervolgbehandeling (van 9 dagen na een totale knieprothese en van 30 dagen na een totale heupprothese) na een initiële behandeling van 5 (tot 6) dagen met rivaroxaban bij patiënten die een totale heup- of knieprothese ondergingen. Een superioriteit kon evenmin vastgesteld worden.

Niettegenstaande de gunstige resultaten van factor Xa-inhibitoren (apixaban, edoxaban en rivaroxaban) versus warfarine brengt deze systematische review met meta-analyses van goede kwaliteit geen enkel echt nieuw element aan bij de belangrijkste studies over deze geneesmiddelen wanneer de arts moet kiezen voor een DOAC of een vitamine K-antagonist bij een concrete patiënt met voorkamerfibrillatie (waarvoor een anticoagulerende behandeling geïndiceerd is).

Rivaroxaban toevoegen aan aspirine bij zogezegde secundaire cardiovasculaire preventie?

Chevalier P.

Minerva 2019 Vol 18 nummer 3 pagina 28 - 32


Deze RCT met belangrijke methodologische tekortkomingen lijkt het belang aan te tonen van een combinatie van rivaroxaban aan lage dosis (2x2,5 mg/d) plus aspirine in maagsapresistente vorm van 100 mg/d versus aspirine alleen bij patiënten met coronair vaatlijden of stabiel perifieer vaatlijden, veelal met andere cardiovasculaire risicofactoren en meestal van oudere leeftijd met polyfarmacie. Er was winst in het voorkomen van preventie van een samengestelde uitkomstmaat van cardiovasculair overlijden, CVA of myocardinfarct, maar dit ten koste van een toename van het risico van een majeure bloeding.

Deze RCT toont aan dat bij volwassenen die al 6 tot 12 maanden behandeld werden met anticoagulantia voor gedocumenteerde symptomatische veneuze trombo-embolie of longembool, de anticoagulatietherapie gedurende 1 jaar kan verdergezet worden. Rivaroxaban 10 mg per dag lijkt werkzamer dan aspirine en doet het bloedingsrisico niet significant toenemen.

Een kosteneffectiviteitsanalyse van een geneesmiddelenklasse of een geneesmiddel geldt voor een specifieke context. Het hier besproken Britse Health Technology Assessment-rapport over orale anticoagulantia (directe orale anticoagulantia versus een vitamine K-antagonist) toont goed aan hoe moeilijk het is om betrouwbare besluiten te formuleren voor de Belgische context. Bovendien zijn de resultaten gebaseerd op een netwerk meta-analyse zonder directe vergelijking van de directe orale anticoagulantia onderling, wat een beperking is.

Deze systematische review met meta-analyse van de Cochrane Collaboration toont aan dat de nieuwe orale anticoagulantia (factor Xa-inhibitoren en direct werkende trombine-inhibitoren) bij de langetermijnbehandeling van longembool eenzelfde effect hebben op recidiverend longembool, recidiverende veneuze trombo-embolie, diepe veneuze trombose, globale mortaliteit en majeure bloedingen als de standaard anticoagulatietherapie. De grotere gebruiksvriendelijkheid van de nieuwe orale anticoagulantia (vaste dosis, geen biologische monitoring nodig) is een voordeel, maar het ontbreken van een antidotum en de hogere kostprijs zijn nadelen. Alleen gegevens uit de dagelijkse praktijk kunnen uitmaken of het gebruik van deze geneesmiddelen nuttig is, en dat op voorwaarde dat de kostprijs aanvaardbaar is.

Zijn de resultaten van de ROCKET-AF-studie nog betrouwbaar?

Lemiengre M.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 4 pagina 84 - 85


Deze meta-analyse onderzoekt de werkzaamheid en de veiligheid van de nieuwe orale anticoagulantia versus warfarine voor de preventie van recidiverende trombo-embolie bij patiënten met kanker. Ze includeert 6 non-inferioriteitsstudies en toont, zoals bij de algemene populatie, de non-inferioriteit aan van de nieuwe orale anticoagulantia. Over de vergelijking met LMWH, de referentiebehandeling bij patiënten met kanker, geeft deze meta-analyse geen informatie.

Deze bundeling van de resultaten van 6 systematische reviews bevestigt de conclusies die we eerder formuleerden in Minerva: voor de preventie van veneuze trombo-embolie na majeure orthopedische chirurgie (totale heup- of knieprothese) hebben de nieuwe orale anticoagulantia slechts een marginaal klinisch voordeel ten opzichte van LMWH, terwijl het bloedingsrisico wel toeneemt.

Secundaire preventie van veneuze trombo-embolie: welke antitrombotische behandeling?

Chevalier P.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 5 pagina 56 - 57


Deze netwerk meta-analyse van goede methodologische kwaliteit bevestigt de resultaten van eerdere studies over het nut van vitamine K-antagonisten, de nieuwe orale anticoagulantia en aspirine in secundaire preventie na een veneuze trombo-embolie. De resultaten over de relatieve werkzaamheid en veiligheid zijn indicatief omdat er weinig directe vergelijkingen beschikbaar zijn en vragen om bevestiging in direct vergelijkend onderzoek.

Deze meta-analyse toont aan dat bij patiënten met een laag bloedingsrisico en die een nieuw oraal anticoagulans gebruiken voor de erkende indicaties, het bloedingsrisico toeneemt in vergelijking met de standaardbehandeling, maar varieert naargelang de indicatie en het specifieke geneesmiddel.

Deze studie toont aan dat een behandeling van 10 dagen met rivaroxaban bij 40-plussers die geïmmobiliseerd zijn omwille van een medische pathologie, niet inferieur is aan enoxaparine, maar gepaard gaat met een hoger risico van majeure of klinisch relevante bloedingen. De supplementaire behandeling van 25 dagen met rivaroxaban is vergeleken met placebo, waardoor we voor deze periode geen praktische conclusies kunnen formuleren.

Rivaroxaban voor de behandeling van symptomatisch longembool?

La rédaction Minerva

Minerva 28 01 2013


In deze studie is rivaroxaban (eerst 2 x 15 mg per dag gedurende drie weken en nadien 1 x 20 mg per dag gedurende drie, zes of twaalf maanden) op het vlak van werkzaamheid en veiligheid niet inferieur aan enoxaparine gevolgd door een vitamine K-antagonist bij patiënten met een acuut symptomatisch longembool. Alle patiënten waren jonger dan 65 jaar en de meesten waren gehospitaliseerd.

Deze meta-analyse bevestigt dat voor de preventie van trombo-embolische gebeurtenissen bij majeure orthopedische ingrepen (heup- of knieprothese), rivaroxaban en apixaban geen duidelijke klinische meerwaarde hebben ten opzichte van LMWH. De meta-analyse stelt verder vast dat het risico van bloedingen toeneemt bij hogere doses van beide factor Xa-inhibitoren.

Deze meta-analyse van drie RCT’s over elk een nieuw oraal anticoagulans voor de preventie van CVA en systemische embolie bij patiënten met niet-valvulaire voorkamerfibrillatie en verhoogd trombo-embolisch risico, kan niet om de methodologische beperkingen van de originele studies heen. De non-inferioriteit van de nieuwe orale anticoagulantia ten opzichte van warfarine is aangetoond. De superioriteit versus een goed geregelde behandeling met warfarine staat nog niet duidelijk vast en de vragen over de veiligheid van deze behandelingen blijven bestaan.

Deze studies wijzen niet op een duidelijk klinisch voordeel van de nieuwe behandelingen na een acuut coronair syndroom. Ze vestigen de aandacht op het verhoogde risico van majeure bloedingen bij associatie van een nieuw oraal anticoagulans met aspirine, al of niet gecombineerd met een thiënopyridine (vaak clopidogrel).

Nieuwe orale anticoagulantia bij VKF: het nut van rivaroxaban

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 9 pagina 106 - 107


In de ROCKET AF-studie is rivaroxaban bij patiënten met niet-valvulaire voorkamerfibrillatie en een verhoogd risico van CVA (CHADS2 minstens = 2) niet inferieur aan warfarine voor de preventie van CVA en systemische embolie. Het risico van bloedingen was niet verschillend tussen beide behandelingen.

Dabigatran is niet effectiever dan enoxaparine voor de preventie van trombo-embolische gebeurtenissen na een majeure chirurgische ingreep en heeft evenveel bloedingsrisico’s. Rivaroxaban is alleen effectiever dan enoxaparine indien men de asymptomatische diepe veneuze trombosen opneemt in de primaire uitkomstmaat en heeft mogelijk een groter bloedingsrisico.

Rivaroxaban voor diepe veneuze trombo-embolie?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 3 pagina 36 - 37


De resultaten van deze studie tonen aan dat het nieuwe orale anticoagulans rivaroxaban niet inferieur is aan enoxaparine gevolgd door een vitamine K-antagonist voor de acute behandeling en de preventie van een symptomatische diepe veneuze trombose. De resultaten van de langetermijnstudie hebben echter weinig belang aangezien elke vergelijking met een actief product ontbreekt. Het nut van rivaroxaban in de praktijk (werkzaamheid/globale veiligheid/kostprijs) staat nog niet vast.

Door de onaanvaardbare methodologische beperkingen van deze meta-analyse, brengen de resultaten geen bijkomende wetenschappelijke onderbouwing aan voor rivaroxaban. Het bloedingsrisico van rivaroxaban moet nog beter geëvalueerd worden, rekening houdende met het feit dat er geen antidoot beschikbaar is.

Deze studie toont de non-inferioriteit aan van een orale anticoagulerende behandeling met rivaroxaban versus enoxaparine ter preventie van trombo-embolie na electieve totale knieprothese. De auteurs schuiven ook een superioriteit van rivaroxaban naar voor. Deze is echter gebaseerd op een modified intention to treat analyse en dus niet op de volledige studiepopulatie. Meer betrouwbaar onderzoek zal het voordeel op het gebied van de preventie van symptomatische DVT’s nog moeten bevestigen.