Tijdschrift voor Evidence-Based Medicine



Editoriaal: Tijd als interventie bij diabetes type 2?


Minerva 2005 Volume 4 Nummer 6 Pagina 86 - 86

Zorgberoepen




Khalida Ismail et al. publiceerden de resultaten van een systematische review en meta-analyse van klinische studies met psychologische interventies bij personen met diabetes type 2 (1). Zij komen tot de conclusie dat psychologische interventies (voornamelijk cognitieve gedragstherapie en aanverwante technieken) bepaalde aspecten van de diabeteszorg kunnen verbeteren. Het HbA1c verbeterde met een gestandaardiseerd gemiddeld verschil (SMD) van -0,32 (95% BI -0,57 tot -0,07), hetgeen in absolute cijfers neerkomt op een daling met 0,76% (95% BI -1,34 tot -0,18). Dit verschil lijkt voldoende om de voortgang van diabetische microvasculaire complicaties af te remmen. Er is ook een reductie van allerhande psychische problemen, zoals depressie en vormen van stress, met een SMD van -0,58 (95% BI -0,95 tot -0,20). Wel kan men stellen dat in deze meta-analyse het beschreven effect klein en de follow-up periode kort is (maximaal zes maanden), dat de studies gebeurden met kleine aantallen deelnemers die een slechte metabole controle hadden (HbA1c ≥9,8 mg/dl) en dat de onderzochte interventies vrij heterogeen zijn. Toch is duidelijk dat ook niet-medicamenteuze interventies een bijdrage kunnen leveren tot de reductie van diabetesgerelateerde complicaties.

 

Personen die leven met diabetes type 2 hebben het niet gemakkelijk. De behandeling van hun ziekte bestaat uit het steeds aanpassen van hun levenswijze en is vaak ook gecombineerd met geneesmiddelen. Artsen confronteren deze personen met de te volgen weg, met een behandelingsaanbod, met de behandelingsdoelen en met nadruk op de eigen verantwoordelijk om complicaties te vermijden. De arts gaat ervan uit dat de zieke persoon het nut van de behandeling inziet en haar trouw opvolgt. Een echte dialoog komt hierover zelden op gang (2). Artsen zijn zich onvoldoende bewust van het feit dat, als zij aan een persoon met diabetes een zorgenaanbod doen, ze dat aanbod ook best regelmatig bijsturen. Mensen met een chronische ziekte maken om tal van redenen een keuze uit het behandelingsaanbod en verwachten hiervoor begrip en een blijvende ondersteuning (3,4).

 

De vraag naar begrip is tevens een vraag naar de individuele aanpassing van het behandelingsaanbod. De ondersteuning is op haar beurt nodig opdat mensen met diabetes hun levenswijze zouden kunnen blijven aanpassen en hun geneesmiddelen, trouw aan de aangepaste voorschriften, zouden blijven innemen. Begrip en ondersteuning wijzen beide op de noodzaak van continuïteit en wederzijdse actualisering van informatie, op herhaling en aanpassing, op psychologische en educationele ondersteuning. Elke persoon met diabetes heeft een eigen visie op ziekte en gezondheid, op geneeskunde, op behandelingen al of niet met geneesmiddelen, en leeft in een omgeving met voor hem of haar belangrijke derden (4). Kent de arts deze leefwereld, is hij/zij zich bewust van veranderingen in deze leefwereld? Kent de arts de obstakels die de persoon met diabetes ervaart om met deze ziekte te leven? Immers met een ziekte leven is totaal iets anders dan voor een ziekte te worden behandeld!

 

Maatschappelijke werkers, orthopedagogen en sociologen spreken vaak over een werkveld. Dit begrip zou het best ook in de huisartsgeneeskunde worden ingevoerd. Het werkveld van de huisarts bij diabetes type 2 is meer dan een patiënt, meer dan een ziekte. In dit werkveld is vertaling een essentieel instrument, waarbij de betekenis van een gegeven bestaat door en in een bepaalde context. Het gaat om een rotatoir proces rond één centrale as. De centrale as is het voorkomen van diabetesgerelateerde complicaties; de elementen die er omheen spinnen zijn de arts met zijn wetenschap en de patiënt met zijn leefwereld. Deze vertaling is geen eenmalig gegeven, maar een continu tollen rond die centrale as, waarbij de ‘elektronen in de verschillende schalen’ niet stabiel zijn, maar verrassend wisselend.

 

Dé diabetespatiënt bestaat niet, de persoon die tracht te leven met diabetes wel. Om dezelfde reden kan een arts geen diabetes behandelen, maar wel mensen die ermee trachten te leven, een heel en wijzigend leven lang. In het diabeteswerkveld van de huisarts zijn vele instrumenten voorhanden: tijd is nodig om al deze instrumenten te kunnen gebruiken. Waarom tijd dan ook niet beschouwen als een interventie bij diabetes type 2?

 

E. Vermeire



Literatuur

  1. Ismail K, Winkley K, Rabe-Hesketh S. Systematic review and meta-analysis of randomised controlled trials of psychological interventions to improve glycaemic control in patients with type 2 diabetes. Lancet 2004;363:1589-97.
  2. Vermeire E. Diabeteszorg: concordance versus compliance. [editoriaal] Huisarts Nu (Minerva) 1999;28(3):120-1.
  3. Vermeire E, Hearnshaw H, Van Royen P, Denekens J. Therapietrouw bij patiënten. Drie decennia van onderzoek. Huisarts Nu 2003;32:343-52.
  4. Vermeire E, Van Royen P, Coenen S, et al. The adherence of type 2 diabetes patients to their therapeutic regimens: a qualitative study from the patient’s perspective. Pract Diab Int 2003;20:209-14.
Editoriaal: Tijd als interventie bij diabetes type 2?

Auteurs

Vermeire E.
Vakgroep eerstelijns- en interdisciplinaire zorg, Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Universiteit Antwerpen
COI :

Trefwoorden

type 2-diabetes

Woordenlijst

Codering





Commentaar

Commentaar