Resultaat op trefwoord : 'venlafaxine'


Aantal resultaten : 6 artikel(s) - 7 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Deze systematische review met directe meta-analyse en netwerk meta-analyse toont aan dat de farmacologische behandeling van een paniekstoornis met SSRI’s gepaard gaat met een hoge mate van remissie en een laag risico van ongewenste effecten in vergelijking met andere psychofarmaca. Van alle SSRI’s zijn sertraline en escitalopram geassocieerd met het beste profiel op vlak van remissie en ongewenste effecten. De systematische review en meta-analyses zijn van goede methodologische kwaliteit, maar de geïncludeerde RCT’s vertonen wel een matig tot hoog risico van bias.

Farmacotherapie voor sociale fobie?

Sabbe B. , Verhoeven V.

Minerva 2019 Vol 18 nummer 8 pagina 89 - 93


Op basis van de resultaten van deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review en meta-analyse kunnen we besluiten dat de klinische meerwaarde van SSRI’s MAOI’s, RIMA’s, benzodiazepines en GABA-analogen voor de behandeling van sociale fobie is aangetoond. Niettegenstaande de meeste studies zijn uitgevoerd met SSRI’s, kent men aan het effect van SSRI’s een zeer lage GRADE toe. Naast aanwijzingen voor publicatiebias en selectiebias is er belangrijke statistische heterogeniteit aangetoond. Deze heterogeniteit reflecteert wellicht zowel reële verschillen in effectiviteit/efficiëntie tussen de verschillende farmaca, als verschillen in studiemethodologie en in klinische kenmerken van patiënten.

Deze netwerk meta-analyse bevestigt de vroegere resultaten. De actuele beschikbare literatuur wijst op de geringe onderbouwing van het nut van antidepressiva als behandeling van majeure depressie bij kinderen en adolescenten, alsook op een (zeer) slechte rapportering van het risico van zelfmoord en van zelfmoordgedachten bij de meeste antidepressiva, behalve voor venlafaxine waarbij men een duidelijke toename van het risico zag.

Depressie: duloxetine versus andere antidepressiva

La rédaction Minerva

Minerva 15 09 2013


Deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit bevestigt dat duloxetine op het vlak van werkzaamheid niet verschilt met de andere antidepressiva (zonder vergelijking met de TCA’s). Het bilan op het vlak van ongewenste effecten is evenwel niet gunstig. Daarom zijn er geen argumenten om duloxetine op te nemen als therapeutische keuze voor de behandeling van depressie.

Nieuwe antidepressiva: is er een voorkeur?

Chevalier P.

Minerva 28 06 2012


In tegenstelling tot een vroegere meta-analyse, kan deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit niet aantonen dat het ene tweedegeneratie antidepressivum een meerwaarde heeft ten opzichte van het andere op het vlak van werkzaamheid en veiligheid.

Deze retrospectieve studie toont aan dat het gebruik van SSRI’s of andere (recente) antidepressiva bij ouderen met meer ongewenste effecten geassocieerd zijn in vergelijking met klassieke TCA’s (met uitzondering van meer ongewenste effecten met trazodon).

Spanningshoofdpijn: is een profylactische behandeling zinvol?

Vanwelde C.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 10 pagina 123 - 124


Deze systematische review bevat geen cijfergegevens, is gebaseerd op opinies van experten en kan niet aantonen dat een preventieve medicamenteuze behandeling van chronische spanningshoofdpijn bij volwassenen zinvol is.

Bij patiënten met dementie en depressie is er geen bewijs dat een behandeling met antidepressiva effectief is.

Behandeling van chronische hoofdpijn met antidepressiva

Chevalier P. , Vanwelde C.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 8 pagina 93 - 94


De resultaten van deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit berusten op kleine, zeer heterogene studies van (zeer) geringe methodologische kwaliteit. Als profylactische behandeling van migraine en spanningshoofdpijn zijn TCA’s werkzamer dan placebo en dan SSRI’s (zeer zwak niveau van bewijskracht). Voor de vergelijking met andere behandelingen en met niet-medicamenteuze behandelingen zijn er onvoldoende gegevens om conclusies te kunnen trekken.

Dit grondig literatuuronderzoek bevestigt dat duloxetine geen doorslaggevend nut heeft voor de behandeling van majeure depressie en dat venlafaxine bij sommige patiënten een tweede keuze kan zijn na SSRI’s en TCA. Deze vaststelling bevestigt de huidige aanbevelingen: indien een antidepressivum nodig is, kiezen we tussen een tricyclisch antidepressivum (amitriptyline is het best onderzocht) en een SSRI (sertraline is het meest doelmatige).

Verband tussen ernst van depressie en werkzaamheid van nieuwere antidepressiva?

De Meyere M.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 8 pagina 118 - 119


Deze goed uitgevoerde meta-analyse met zowel gepubliceerde als niet-gepubliceerde studies toont aan dat bij majeure depressie de drempel voor klinische effectiviteit van antidepressiva versus placebo alleen bereikt wordt voor de ernstige vormen van majeure depressie. De conclusie is afhankelijk van de gekozen drempel voor klinische effectiviteit. Hier is deze bepaald door de aanbeveling uitgewerkt door NICE en in overeenstemming met de Belgische aanbeveling voor goede medische praktijkvoering.

De auteurs van beide studies besluiten dat bij citalopram-resistente majeure depressie overschakelen naar bupropion, sertraline of venlafaxine effectief is bij één op vier patiënten en dat toevoegen van bupropion of buspiron ook effect heeft bij één op vier patiënten. Voor de praktijk kunnen we echter geen enkel besluit trekken, onder andere omdat een controlegroep ontbreekt. Voor de aanpak van therapieresistente majeure depressie bestaan er dus alleen aanbevelingen die op consensus berusten: het inschakelen van cognitieve gedragstherapie of het doorverwijzen naar de tweedelijnshulp lijken op dit ogenblik verantwoorde alternatieven.

Venlafaxine bij gegeneraliseerde angst

De Meyere M.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 10 pagina 468 - 471


Uit deze studie blijkt dat venlafaxine (met vertraagde afgifte) ten opzichte van placebo minstens zes maanden effectief is bij de aanpak van gegeneraliseerde angst. Er kan echter geen uitspraak worden gedaan over de plaats van venlafaxine in de behandeling van gegeneraliseerde angst, omdat venlafaxine niet vergeleken is met andere behandelingen voor deze indicatie. De eerste therapiekeuze bij gegeneraliseerde angst blijft cognitieve (gedrags)therapie. Indien nodig kunnen benzodiazepines of buspiron gestart worden voor enkele weken. Antidepressiva zijn slechts aangewezen bij ernstige vormen van gegeneraliseerde angst of indien patiënten onvoldoende reageren op psychotherapie.