Zoek
Schrijf u in op de Alert Newsletter
Minerva promoot als tijdschrift voor Evidence-Based Medicine de verspreiding van onafhankelijke, wetenschappelijke informatie en brengt een kritische duiding van relevante publicaties uit de internationale literatuur.
Inhoud oktober 2025
Nut van mindfulnessinterventies bij personen die leven met en na kanker?
Pagina 169 - pagina 173
Stas P.
Deze systematische review en meta-analyse toont aan dat mindfulness gebaseerde interventies bij volwassenen met en na kanker leiden tot significante verbeteringen in positieve gezondheidsuitkomsten, met name mindfulnessvaardigheden, zelfcompassie, persoonlijke groei en spiritualiteit, zowel direct na de interventie als bij follow-up. Deze meta-analyse is van goede methodologische kwaliteit, maar wordt beperkt door aanzienlijke heterogeniteit in interventieprotocollen, controlegroepen en deelnemerskenmerken, evenals methodologische tekortkomingen zoals risico van bias en beperkte gegevens over effectmetingen op lange termijn.
Intranasale versus orale medicamenteuze behandeling voor allergische rhinitis?
Pagina 174 - pagina 177
Blauwblomme M.
Deze systematische review met meta-analyse toont aan dat intranasale behandelingen (corticosteroïden of antihistaminica) effectiever zijn dan orale antihistaminica of leukotrieenreceptorantagonisten voor het verbeteren van symptomen en levenskwaliteit bij patiënten met seizoensgebonden allergische rhinitis. De systematische review en meta-analyse is van goede methodologische kwaliteit, maar is gebaseerd op originele studies met vaak een onduidelijk of hoog risico van bias, een beperkte uniformiteit in uitkomstmeting en een beperkte representatie van chronische rhinitis. Ook de klinische relevantie van de meerwaarde van intranasale behandelingen is nog niet duidelijk.
Hoge intensiteit functionele training effectief voor het verbeteren van het fysieke functioneren bij personen ouder dan 60 jaar?
Pagina 178 - pagina 182
De Coninck L.
Deze systematische review met meta-analyse van RCT’s toont aan dat hoge intensiteit functionele training een significante impact heeft op het fysieke functioneren van personen boven zestig jaar. Deze systematische review met meta-analyse is van matige kwaliteit en gebaseerd op studies die zowel op vlak van geïncludeerde populaties als bestudeerde interventies heterogeen zijn. Dit bemoeilijkt de vertaling van de resultaten naar de klinische praktijk.
Interventies om te stoppen met vapen?
Pagina 183 - pagina 188
Boudrez H., Poelman T.
Deze levende systematische review van de Cochrane Collaboration toont aan dat het gebruik van tekstberichten (bij jongeren), alsook het gebruik van varenicline nuttig kunnen zijn om het vapen te stoppen, en dat zonder (ernstige) ongewenste effecten. Gezien het zeer geringe aantal geïncludeerde studies, waarvan er sommige bovendien een hoog risico van bias hebben, moeten deze resultaten evenwel als zeer voorlopig beschouwd worden en blijft het wachten op nieuwe RCT’s die de evidentie van deze systematische review kunnen versterken.
Voor- en nadelen van een Bayesiaanse meta-analyse vergeleken met een klassieke frequentistische meta-analyse.
Pagina 189 - pagina 191
Michiels B.
Een Bayesiaanse meta-analyse biedt veel voordelen ten opzichte van een frequentistische klassieke meta-analyse. Vooral bij een klein aantal studies met een hoge statistische heterogeniteit biedt de Bayesiaanse benadering betrouwbaardere resultaten. De interpretatie van de uitkomsten en betrouwbaarheidsintervallen is gebaseerd op een waarschijnlijkheid of posterior kans. Het meest cruciale is de bepaling van een prior kans en variantie. Wanneer slecht gekozen kan dat leiden tot vertekening.
Waarom zijn artsen terughoudend om in te grijpen bij middelenafhankelijkheid?
19 09 2025
Richelle L.
Deze systematische review bevestigt dat er aanzienlijke barrières bestaan voor artsen om interventies toe te passen bij de behandeling van afhankelijkheidsproblematiek. Artsen haalden de institutionele omgeving het vaakst aan als reden om niet in te grijpen bij patiënten met een afhankelijkheidsprobleem, gevolgd door een gebrek aan vaardigheden en kennis, en een te grote cognitieve belasting. Hoewel de review waardevol is door mogelijke oplossingen aan te reiken, kampt ze met methodologische beperkingen. Ze is bovendien gebaseerd op originele studies die zelf ook diverse tekortkomingen vertonen. De bespreking van de resultaten blijft eerder oppervlakkig.
Verhoogt orale anticonceptie het risico van arteriële trombose?
19 09 2025
Sculier J.P.
Deze Deense cohortstudie toont een verband tussen het risico van arteriële trombose en alle types hormonale anticonceptie, met uitzonderling van het levonorgestrel-spiraaltje. Niettegenstaande deze statistisch significante toename van het risico van ischemische beroerte en, in sommige gevallen, van myocardinfarct door het gebruik van de huidige generatie hormonale contraceptiva, blijven de absolute risico's echter laag. Maar, gezien het wijdverbreide gebruik van deze middelen en de ernst van een arteriële trombose, hebben deze resultaten belangrijke implicaties voor de volksgezondheid. Zorgprofessionals moeten daarom rekening houden met deze risico's bij de afweging van baten en risico’s van hormonale contraceptiva.
Werkzaamheid van manuele therapie van de wervelkolom bij acute nekpijn?
19 09 2025
Jacqmin J.
Deze systematische review met meta-analyse suggereert dat manipulatie van de wervelkolom werkzaam is om de pijn en de invaliditeit te verminderen en de bewegingsomvang van de nek te verbeteren bij patiënten met acute aspecifieke nekpijn. Deze meta-analyse is van goede methodologische kwaliteit, maar gebaseerd op klinisch heterogene studies. Er is verder onderzoek nodig, met een meer nauwkeurige standaardisering van de interventies en de controlegroepen, om definitievere uitspraken te kunnen doen over de werkzaamheid van wervelmanipulaties bij de behandeling van acute nekpijn.
De effectiviteit van huisartsconsultaties bij meervoudige en aanhoudende lichamelijke klachten?
19 09 2025
Henrard G.
Deze pragmatische, methodologisch degelijke, gerandomiseerde gecontroleerde studie toont dat de ongemakken veroorzaakt door meervoudige en aanhoudende lichamelijke klachten kunnen worden verminderd via specifieke consultaties door een huisarts, waarbij men in de interventie de nadruk legt op het verklaren van symptomen aan patiënten. Nochtans lijkt deze interventie de drempel van klinische relevantie niet te bereiken. De toepasbaarheid van deze aanpak in België moet nog worden onderzocht.
Hoe gewichtsverlies behouden: ligt de sleutel bij ervaringsdeskundigen?
19 09 2025
Tock R.
Deze methodologisch correct opgezette gerandomiseerde gecontroleerde klinische studie in één centrum toont aan dat een door patiënten-ervaringsdeskundigen geleverde interventie op het gebied van levensstijl (mentoring en ondersteuning door peers) significant betere resultaten opleverde voor het behoud van gewichtsverlies en cardiovasculaire risicofactoren in vergelijking met de standaardbehandeling door professionals. Vooraleer echter een grootschalige implementatie kan worden overwogen, is aanvullend onderzoek nodig om enerzijds de resultaten te bevestigen met klinisch sterke eindpunten in een grotere populatie, en anderzijds de economische en organisatorische impact in verschillende zorgcontexten te evalueren.
Nut van mindfulnessinterventies bij personen die leven met en na kanker?
Achtergrond
In Minerva bespraken we reeds verschillende artikels over het gebruik van mindfulness en mindfulness gebaseerde interventies in verschillende contexten zoals chronische pijn (1-4), middelenmisbruik (5,6), angst en (herval op) depressie (7-14). Ondanks belangrijke methodologische beperkingen zoals aanzienlijke heterogeniteit en studies die zich beperkten tot specifieke populaties (veteranen), werden positieve effecten gevonden met betrekking tot symptoomreductie en hervalpreventie. Bij deze studies lag de focus telkens op zogenaamde negatieve gezondheidsindicatoren, zoals symptomen. Het is echter interessant om behalve naar symptoomreductie ook te kijken naar positieve gezondheid, zoals welzijn, veerkracht, zingeving en persoonlijke groei. Dit sluit aan bij de visie van Huber en collega’s en van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die gezondheid definiëren als niet alleen de afwezigheid van ziekte of klachten, maar ook als een toestand van volledig fysiek, mentaal en sociaal welbevinden (15,16). Daarnaast wint ook een dynamischer perspectief aan belang, waarbij gezondheid wordt opgevat als het vermogen om zich aan te passen en een eigen regie te voeren, ook bij ziekte. Het effect van mindfulness-interventies bij personen met en na kanker werd reeds eerder onderzocht met betrekking tot het reduceren van pijn, psychisch lijden, en symptomen van angst en depressie (17-20). Het onderzoek naar het effect van deze interventies op positieve gezondheidsuitkomsten bleef echter beperkt. Een recente systematische review en meta-analyse bracht het bewijs hierover samen (21).
Samenvatting
Methodologie
Systematische review en meta-analyse.
Geraadpleegde bronnen
- PubMed, PsycINFO, Web of Science, CINAHL; tot 14 juni 2024.
Geselecteerde studies
- inclusiecriteria: gerandomiseerde gecontroleerde studies (RCTs) die mindfulness gebaseerde interventies vergeleken met eender welke controle bij volwassenen (18 jaar of ouder) met een kankerdiagnose (nog in behandeling of na succesvolle behandeling) op vlak van uitkomstmaten met betrekking tot positieve gezondheid (gemeten met gevalideerde vragenlijsten); positieve gezondheidsuitkomstmaten werden gedefinieerd als de ontwikkeling of versterking van een positieve kwaliteit of vaardigheid die bijdraagt aan het bevorderen en verbeteren van psychische of sociale gezondheid en welzijn (zoals mindfulnessvaardigheden, zelfcompassie, coping, welzijn, spiritualiteit)
- exclusiecriteria: grijze literatuur, niet-Engelstalige publicaties
- uiteindelijke inclusie van 46 RCT’s (n=4 364), waarvan 52,2% over borstkanker (N=24), 39,1% over verschillende soorten kanker (N=18), 4,3% over longkanker (N=2), 2,2% over colorectale kanker (N=1) en 2,2% over melanoom (N=1); de meest onderzochte interventies waren aangepaste mindfulness gebaseerde interventies (N=21, 45%), gevolgd door mindfulness gebaseerde stressreductie* (MBSR; N=16, 35%) en mindfulness gebaseerde cognitieve therapie* (MBCT; N=9, 19%); de interventies bestonden gemiddeld uit 7,8 sessies (3-30); 89% (N=41) groepssessies; 80% (N=37) face-to-face; gemiddeld 112 minuten per sessie (15-180); de controlegroepen bestonden vooral uit een wachtlijst controlegroep (N=24) en standaardzorg (N=12), maar er waren ook andere controlegroepen zoals fysieke training, cognitieve gedragstherapie voor insomnie, neurofeedback, educatie,…
MBCT (Mindfulness-Based Cognitive Therapy) is een therapievorm die mindfulness combineert met cognitieve therapie. Standaard bestaat ze uit 8 wekelijkse groepssessies van 2 uur, gecombineerd met dagelijks 60 minuten huiswerk, een stilteretraite van minstens 5 uur en al dan niet begeleide mindfulness-oefeningen.
MBSR (Mindfulness-Based Stress Reduction) is een trainingsprogramma dat mindfulness gebruikt om stress en lichamelijke of psychische klachten te verminderen. Standaard bestaat ze uit 8 wekelijkse groepssessies van 2,5-3,5 uur, gecombineerd met zes keer per week 45 minuten huiswerk, en een stilteretraite van 7,5 uur.
Bestudeerde populatie
- 4 364 volwassenen (range: 21-322 per studie) met een gemiddelde leeftijd van 53,4 jaar (range 33,0-67,3) en 86% vrouwen; 56,26% (range 4,8-100%) had een hogere opleiding genoten (>12 jaar).
Uitkomstmeting
- primaire uitkomstmaten:
- mindfulnessvaardigheden
- zelfcompassie (vermogen om zichzelf tijdens falen of lijden met mildheid, vriendelijkheid, begrip en een niet-veroordelende houding te benaderen)
- positief affect (subjectieve ervaringen van positieve emoties zoals geluk, vreugde, interesse, enthousiasme)
- coping
- sociale steun (subjectieve ervaring van steun in relaties, beschikbaarheid van (functionele) sociale steun)
- welzijn
- persoonlijke groei
- spiritualiteit
- uitkomstmetingen vonden plaats meteen na de behandeling (gemiddeld 8 weken na start interventie, range 3-12) en na follow-up (gemiddeld 21 weken, range 11-64 weken)
- verschillen tussen interventies en controlegroepen uitgedrukt in Hedges’s g.
Resultaten
- primaire uitkomstmaten:
- meteen na de interventie zag men met mindfulness gebaseerde interventies in vergelijking met controlegroepen statistisch significante verbeteringen voor alle uitkomstmaten:
|
Hedges’ g (95% BI) |
p-waarde |
I² |
Mindfulnessvaardigheden (N=31, n=2 635) |
0,45 (0,25-0,65) |
<0,001 |
83,3 |
Zelfcompassie (N=8, n=553) |
0,35 (0,15-0,56) |
0,001 |
24,8 |
Positief affect (N=5, n=391) |
0,26 (0,04-0,47) |
0,018 |
11,5 |
Coping (N=8, n=503) |
0,78 (0,37-1,20) |
<0,001 |
65,0 |
Sociale steun (N=4, n=403) |
0,29 (0,05-0,52) |
0,018 |
26,4 |
Welzijn (N=10, n=1 019) |
0,27 (0,11-0,43) |
0,001 |
34,9 |
Persoonlijke groei (N=8, n=648) |
0,56 (0,22-0,90) |
0,001 |
76,9 |
Spiritualiteit (N=5, n=408) |
0,91 (0,23-1,60) |
0,009 |
90,6 |
-
- na follow-up zag men met mindfulness gebaseerde interventies in vergelijking met controlegroepen statistisch significante verbeteringen voor mindfulnessvaardigheden, zelfcompassie, persoonlijke groei en spiritualiteit, maar niet voor positief affect, coping, sociale steun en welzijn.
|
Hedges’ g (95% BI) |
p-waarde |
I² |
Mindfulnessvaardigheden (N=21, n=1 809) |
0,46 (0,21-0,72) |
<0,001 |
85,3 |
Zelfcompassie (N=7, n=507) |
0,33 (0,16-0,51) |
<0,001 |
0 |
Positief affect (N=5, n=356) |
|
NS |
|
Coping (N=3, n=117) |
|
NS |
|
Sociale steun (N=3, n=282) |
|
NS |
|
Welzijn (N=6, n=581) |
|
NS |
|
Persoonlijke groei (N=5, n=354) |
1,4 (0,32-2,42) |
0,011 |
94,5 |
Spiritualiteit (N=3, n=253) |
0,61 (0,07-1,15) |
0,027 |
76,6 |
Besluit van de auteurs
Er werden significante effecten gevonden van mindfulness gebaseerde interventies voor verschillende positieve uitkomstmaten met het sterkste bewijs voor mindfulnessvaardigheden, zowel bij kankerpatiënten als bij personen die kanker overleefden. Mindfulness gebaseerde interventies kunnen een cruciale rol spelen in het verbeteren van welzijn in deze populatie.
Financiering van de studie
Er werd geen financiële steun ontvangen voor het uitvoeren van het onderzoek of schrijven van het manuscript.
Belangenconflicten van de auteurs
De auteurs rapporteren geen belangenvermenging.
Bespreking
Beoordeling van de methodologie
Deze systematische review met meta-analyse hanteert een degelijke methodologie. De rapportage volgt de PRISMA-richtlijnen, en het protocol werd vooraf geregistreerd op PROSPERO. De auteurs bepaalden op voorhand duidelijke inclusie- en exclusiecriteria. Ze hielden rekening met het feit dat ‘mindfulness’ een relatief recent concept is binnen de literatuur (MeSH-term pas sinds 2014) door ook bredere zoektermen zoals ‘meditatie’ op te nemen in de zoekstrategie. De screening van artikels gebeurde onafhankelijk door twee auteurs, die voorafgaand getraind werden in het toepassen van de selectiecriteria. Bij discrepanties betrok men een derde auteur om tot consensus te komen.
Het risico van bias werd beoordeeld aan de hand van de Cochrane Risk of Bias Tool (RoB2). Geen enkele studie had een laag risico over alle domeinen heen. 90% van de studies (N=40) vertoonde ‘some concerns’, en 10% had een hoog risico op bias. De meeste studies hadden een laag risico van bias in verband met randomisatie (88%, N=43) en afwijkingen van de geplande interventies (59%, N=29). De voornaamste bronnen van bias waren onvoldoende rapportage over intention-to-treat en omgaan met ontbrekende data (57%, N=28), onduidelijkheid over het gebruik van een vooraf bepaald analyseplan (79%, N=39) en bias in uitkomstmeting (100%). De bias in verband met uitkomstmeting was echter grotendeels te wijten aan zelfrapportage. Blindering van deelnemers en beoordelaars (bij zelfrapportage) in studies over psychotherapie is echter vaak niet mogelijk, waardoor deze vorm van bias moeilijk te vermijden en inherent is aan dit type onderzoek. De verschillende uitkomstmaten werden wel gemeten aan de hand van gevalideerde en vaak gebruikte zelfrapportagevragenlijsten.
Publicatiebias werd nagegaan via een funnel plot en Egger’s test voor uitkomsten met resultaten van tien studies of meer. Er waren geen indicaties voor publicatiebias. Naast de klassieke meta-analyse, voerden de auteurs sensitiviteitsanalyses en een aanvullende Bayesiaanse meta-analyse uit (22). In de sensitiviteitsanalyses werden outliers verwijderd voor mindfulnessvaardigheden (zowel post-interventie als na follow-up) en persoonlijke groei (na follow-up). De resultaten bleven vergelijkbaar, maar de effectgrootte daalde licht, vooral voor persoonlijke groei na follow-up (van g=1,40 naar g=0,80). De Bayesiaanse meta-analyse ondersteunde de resultaten van de klassieke frequentistische meta-analyse, maar nuanceerde de sterkte van het bewijs: uitsluitend voor mindfulnessvaardigheden (post-interventie en follow-up) werd ‘zeer sterk tot doorslaggevend bewijs’ gevonden (Bayes factor 32-147). Voor welzijn, zelfcompassie en coping was het bewijs ‘sterk’ (Bayes factor 15-25), en voor de overige uitkomsten was het bewijs beperkt tot matig.
Beoordeling van de resultaten
De resultaten van deze meta-analyse tonen significante verbeteringen voor alle uitkomstmaten, maar op langere termijn (gemiddeld 21 weken) bleven alleen de effecten op mindfulnessvaardigheden, zelfcompassie, persoonlijke groei en spiritualiteit significant. De effectgroottes suggereren dat de effecten klein zijn voor zelfcompassie (beide tijdstippen), positief affect (post meting), sociale steun (post meting), welzijn (post meting); matig voor mindfulnessvaardigheden (beide tijdstippen), persoonlijke groei (post meting), spiritualiteit (follow-up); groot voor spiritualiteit en coping (post meting) en persoonlijke groei (follow-up).
Er is veel statistische heterogeniteit voor uitkomstmaten die significant blijven op beide tijdstippen, namelijk mindfulnessvaardigheden, persoonlijke groei en spiritualiteit (I²=76,6-94,5). Alleen voor zelfcompassie is de heterogeniteit beperkt op beide tijdstippen (I²=24,8 en 0%). Daarenboven is er aanzienlijke klinische heterogeniteit in gebruikte controlegroepen en is het aantal studies beperkt, zeker voor metingen na follow-up. Een minder sterke power zou dan ook de beperktere significante resultaten op langere termijn kunnen verklaren.
Voorts maakt het grote aandeel geïncludeerde personen met een hogere opleiding (56,26%) de resultaten minder extrapoleerbaar naar alle opleidingsniveaus. Uit sensitiviteitsanalyses bleek opleiding echter geen modererend effect te hebben. Maar aangezien de groep op dat vlak vrij homogeen was, is het mogelijk dat modererende effecten niet gedetecteerd konden worden. Ook werden vooral vrouwen (86%) geïncludeerd, waardoor de resultaten moeilijker te extrapoleren zijn naar mannen.
De kwaliteit van de interventies werd beoordeeld op basis van vijf criteria: beschrijving van de interventie, relevantie van het beroep en de opleiding van de trainer, trouw aan het behandelprotocol en de competentie van de trainer. Deze elementen resulteerden in een totaalscore tussen 0 en 9. Meer dan de helft van de studies (59%, N=29) behaalde een score van 4 of lager, voornamelijk door een gebrekkige rapportage over de opleiding, beroepsachtergrond en competentie van de trainer, evenals onvoldoende informatie over de therapietrouw. Bovendien paste 55% van de studies (N=27) aanzienlijke en 29% (N=14) lichte aanpassingen toe aan het MBI-protocol. Slechts 16% (N=8) gebruikte een standaardversie van MBSR of MBCT zoals oorspronkelijk ontwikkeld (bijvoorbeeld 8 wekelijkse groepssessies, dagelijkse huiswerkoefeningen, en een stilteretraite). Deze heterogeniteit in behandelingen is waarschijnlijk wel een goede representatie van de klinische realiteit, waarbij protocollen niet steeds exact worden opgevolgd.
De auteurs voerden verschillende moderatie-analyses uit om mogelijke oorzaken van heterogeniteit te identificeren, zoals kankerbehandelingsstatus, gemiddelde leeftijd, percentage vrouwen, opleidingsniveau, type interventie, mate van aanpassing aan mindfulnessprotocol, vorm van aanbieden, kwaliteitsscore van de interventie, type controlegroep, risico van bias, en uitval. Ze voerden deze analyses alleen uit voor uitkomstmaten die door minstens 10 studies bestudeerd werden. Daardoor zijn alleen resultaten beschikbaar voor mindfulnessvaardigheden (op beide tijdstippen) en voor welzijn (op post meting). De resultaten tonen dat het effect van mindfulness gebaseerde interventies op welzijn bij post meting groter was in studies met meer sessies, hogere interventiekwaliteit en passieve controlegroepen. Bij follow-up bleken effecten op mindfulnessvaardigheden sterker in studies met een hoger risico van bias. Er was echter wel een tekort aan studies om veel bronnen van bias te exploreren.
In de meta-analyse worden personen met kanker en personen die kanker overleefden samengenomen. Het exacte aantal studies per subgroep is niet gerapporteerd. Al dan niet in behandeling of hersteld zijn, lijkt echter een belangrijke variabele om rekening mee te houden bij onderzoek naar het effect van interventies. Door het beperkte aantal studies konden de auteurs alleen nagaan of behandelstatus een invloed had op de resultaten voor mindfulnessvaardigheden (beide tijdstippen) en voor welzijn (post meting). De behandelstatus leverde geen significant verschil in effect op. Verder onderzoek met systematische opsplitsing van interventie-effecten volgens behandelstatus blijft echter noodzakelijk.
Wat zeggen de richtlijnen voor de klinische praktijk?
De multidisciplinaire richtlijn oncologische nazorg in de eerste lijn, verdeeld door WOREL (23), raadt psychosociale interventies aan voor pijnklachten (GRADE 2C), vermoeidheidsklachten (GRADE 2B), angst en depressie (GRADE 2C). Bij angst en depressie wordt specifiek gesproken over mindfulness en meditatie om angst en depressie te verminderen tijdens de nazorg (GRADE 2C). Algemeen stellen deze richtlijnen dat er beperkt wetenschappelijk bewijs is voor psychosociale interventies bij klachten van pijn, vermoeidheid, angst en depressie. Het effect is vaak indirect en gebaseerd op heterogene interventies. De meeste evidentie is te vinden voor mindfulness. De richtlijn van de Society for Integrative Oncology en American Society of Clinical Oncology raadt mindfulnessinterventies aan bij personen met én na kanker om symptomen van angst én depressie te behandelen (20).
Besluit van Minerva
Deze systematische review en meta-analyse toont aan dat mindfulness gebaseerde interventies bij volwassenen met en na kanker leiden tot significante verbeteringen in positieve gezondheidsuitkomsten, met name mindfulnessvaardigheden, zelfcompassie, persoonlijke groei en spiritualiteit, zowel direct na de interventie als bij follow-up. Deze meta-analyse is van goede methodologische kwaliteit, maar wordt beperkt door aanzienlijke heterogeniteit in interventieprotocollen, controlegroepen en deelnemerskenmerken, evenals methodologische tekortkomingen zoals risico van bias en beperkte gegevens over effectmetingen op lange termijn.
- Raemdonck E. De effectiviteit van online mindfulness interventies bij veteranen met chronische pijn. Minerva 2025;24(2):35-9.
- Burgess DJ, Calvert C, Campbell EM, et al. Telehealth mindfulness-based interventions for chronic pain. JAMA Intern Med 2024;184:1163-73. DOI: 10.1001/jamainternmed.2024.3940
- Cornelis E. Het effect van hypnose en mindfulnessmeditatie op chronische pijn? Minerva 2022;21(10):257-61.
- Williams RM, Day MA, Ehde DM, et al. Effects of hypnosis vs mindfulness meditation vs education on chronic pain intensity and secondary outcomes in veterans: a randomized clinical trial. Pain 2022;163:1905-18. DOI: 10.1097/j.pain.0000000000002586
- Stas P. Is online mindfulness een nuttige aanvulling op methadonbehandeling bij stoornis in opioïdegebruik? Minerva Duiding 24/05/2024.
- Cooperman NA, Lu S, Hanley AW, et al. Telehealth mindfulness-oriented recovery enhancement vs usual care in individuals with opioid use disorder and pain: a randomized clinical trial. JAMA Psychiatry 2024;81:338-46. DOI: 10.1001/jamapsychiatry.2023.5138
- Stas P. Nut van mindfulness-apps bij symptomen van depressie en angst? Minerva Duiding 25/10/2024.
- Linardon J, Messer M, Goldberg SB, Fuller-Tyszkiwicz M. The efficacy of mindfulness apps on symptoms of depression and anxiety : an updated meta-analysis of randomized controlled trials. Clin Psychol Rev 2024;107:102370. DOI: 10.1016/j.cpr.2023.102370
- Hamon J., Azi K., De Jonghe M. Werkzaamheid en veiligheid van mindfulness-based cognitieve therapie versus escitalopram bij volwassenen met angststoornissen? Minerva Duiding 20/11/2023.
- Hoge EA, Bui E, Mete M, et al. Mindfulness-based stress reduction vs escitalopram for the treatment of adults with anxiety disorders: a randomized clinical trial. JAMA Psychiatry 2023;80:13-21. DOI: 10.1001/jamapsychiatry.2022.3679
- Pieters G. Mindfulness-based cognitieve therapie effectief als hervalpreventie bij depressie? Minerva Duiding 15/05/2017.
- Kuyken W, Warren FC, Taylor RS, et al. Efficacy of mindfulness-based cognitive therapy in prevention of depressive relapse. An individual patient data meta-analysis from randomized trials. JAMA Psychiatry 2016;73:565-74. DOI: 10.1001/jamapsychiatry.2016.0076
- Pieters G. Kan mindfulness-based cognitieve therapie herval van depressie voorkomen? Minerva 2010;9(2):16-7.
- Kuyken W, Byford S, Taylor RS, et al. Mindfulness-based cognitive therapy to prevent relapse in recurrent depression. J Consult Clin Psychol 2008;76:966-78. DOI: 10.1037/a0013786
- Huber M, van Vliet M, Giezenberg M, et al. Towards a ‘patient-centred’ operationalisation of the new dynamic concept of health: a mixed methods study. BMJ Open 2016;6:e010091. DOI: 10.1136/bmjopen-2015-010091
- World Health Organization. Constitution of the World Health Organization. WHO 1946. Pdf available at: https://apps.who.int/gb/bd/PDF/bd47/EN/constitution-en.pdf
- Cillessen L, Johannsen M, Speckens AE, Zachariae R. Mindfulness‐based interventions for psychological and physical health outcomes in cancer patients and survivors: a systematic review and meta‐analysis of randomized controlled trials. Psycho-Oncology 2019;28:2257-69. DOI: 10.1002/pon.5214
- Johannsen M, O’Connor M, O’Toole MS, et al. Efficacy of mindfulness-based cognitive therapy on late post-treatment pain in women treated for primary breast cancer: a randomized controlled trial. J Clin Oncol 2016;34:3390-9. DOI: 10.1200/jco.2015.65.0770
- Rieger KL, Lobchuk MM, Duff MA, et al. Mindfulness‐based arts interventions for cancer care: a systematic review of the effects on wellbeing and fatigue. Psychooncology 2021;30:240-51. DOI: 10.1002/pon.5560
- Carlson LE, Ismaila N, Addington EL, et al. Integrative oncology care of symptoms of anxiety and depression in adults with cancer: Society for Integrative Oncology–ASCO Guideline. J Clin Oncol 2023;41:4562-91. DOI: 10.1200/jco.23.00857
- Badaghi N, Buskbjerg C, Kwakkenbos L et al. Positive health outcomes of mindfulness-based interventions for cancer patients and survivors: a systematic review and meta-analysis. Clin Psychol Rev 2024;114:102505. DOI: 10.1016/j.cpr.2024.102505
- Michiels B. Voor- en nadelen van een Bayesiaanse meta-analyse vergeleken met een klassieke frequentistische meta-analyse. Minerva 2025;24(8):189-91.
- Van Puyenbroeck K, Fauquert B, Dams L, et al. Multidisciplinaire richtlijn Oncologische nazorg in de eerste lijn. UA en ULB . Gepubliceerd op 25/02/2025. (Geraadpleegd 24/07/2025.)